Werknemers die nog volledige reiskostenvergoeding ontvangen en nu gedeeltelijk of volledig thuis werken? Dat mag straks niet meer. Het kabinet kondigde in december 2020 al aan dat de reiskostenvergoeding op de schop moet. Als er niet gereisd wordt is het namelijk geen reiskostenvergoeding meer, maar een onderdeel van het salaris. En daarom moet er gewoon belasting over betaald worden.

Update 26-03-2021: De ingangsdatum is verschoven van 1 april 2021 naar 1 juli 2021

 

Oude regeling verlengd tot 1 juli 2021 

Bij de aankondiging in december liet het kabinet weten hier in januari op terug te komen. Op 26 januari was de boodschap dat de oude regeling in ieder geval verlengd is tot 1 april 2021. Dat betekent dat werkgevers zicht moeten voorbereiden op een alternatieven. En als de discussie niet opnieuw oplaait, is 1 april ook de datum dat de nieuwe regeling ingaat. In de tussentijd mogen reiskostenvergoedingen doorbetaald mogen worden, ongeacht of de werknemer ook daadwerkelijk reiskosten maakt. Voorwaarde is wel, dat de vergoeding al voor 13 maart 2020 is toegekend.

Zo werkt het vanaf 1 juli

Vaste reiskostenvergoeding mag alleen nog uitbetaald worden als de werkgever kan aantonen dat de werknemer 36 weken of 128 dagen per jaar naar een vaste werkplek reist. Niet aantoonbaar? Dan moet de werknemer per reis declareren. Er komt dus een hele administratie bij kijken. Of de werknemer nu met openbaar vervoer reist of gebruik maakt van de onbelaste 19 cent per kilometer maakt niet uit. De bottom line is dat enkel daadwerkelijk gemaakte kosten onbelast vergoed mogen worden.

Alternatieven

Die zijn er nog niet echt. Wat wel genoemd wordt als alternatief is een thuiswerkvergoeding. Hiermee zouden kosten voor internet, een thuiswerkplek en koffie onbelast vergoed kunnen worden, maar wel binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR). Is het dan echt een alternatief? De WKR bestond namelijk al en kan dan niet meer (volledig) ingezet worden voor andere belastingvrije vergoedingen.